MENU
Hebt u een niet-melkproducerend rundveebedrijf? Dan geldt, in de meeste gevallen, het fosfaatreductieplan ook voor u. Naast de referentiedatum van 15 december 2016 kunt u nu ook kiezen voor de maandreferentie.
Veel bedrijven kunnen o.b.v. de referentiedatum van 15 december 2016 veel minder dieren houden dan normaal gesproken worden gehouden. Dit geldt met name voor bedrijven die in de zomerperiode meer dieren hebben dan in de winter, zoals bijvoorbeeld inschaarders en bedrijven die zogenaamde ‘vetweiders’ houden. Om aan deze bedrijven tegemoet te komen, is nu de maandreferentie geïntroduceerd.
Indien u kiest voor de maandreferentie mag u in 2017 net zoveel dieren houden als in dezelfde maand in 2016. Het gaat hierbij om de tweede maand van iedere periode (april, juni, augustus, oktober en december). Immers alleen over deze maanden kan een heffing worden opgelegd. Met deze optie wordt meer rekening gehouden met het jaarlijkse verloop van uw veestapel.
Per periode kunt u kiezen welke referentie voor u het meest gunstig is: 15 december 2016 of het gemiddelde van de betreffende maand in 2016.
Schaart u in de zomerperiode dieren in en bent u niet-melkproducerend? Door gebruik te maken van de maandreferentie kunt u nu ook in 2017 weer dieren inscharen.
Hebt u een niet-melkproducerend bedrijf? U kunt nu kiezen voor de meest gunstige referentie: 15 december 2016 of de maandreferentie van 2016!
In bijgaande speciale editie van de Agro Actueel wordt er aangegeven waarop u moet letten bij het indienen van de Gecombineerde Opgave 2017.
Werkgevers die in 2017 werknemers in dienst hebben met een laag loon hebben recht op een tegemoetkoming in de loonkosten. De tegemoetkoming over 2017 wordt automatisch berekend aan de hand van de loonaangifte over 2017 en in 2018 door het UWV uitbetaald. De tegemoetkoming wordt verleend voor werknemers met een gemiddeld uurloon tussen € 9,54 en € 11,92. Zij moeten in 2017 ten minste 1.248 uren verloond worden en mogen de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Het uurloon wordt berekend door het jaarloon te delen door het aantal verloonde uren.
Voor werknemers met een uurloon tussen € 9,54 en € 10,49 bedraagt de tegemoetkoming € 1,01 per uur, tot een maximum van € 2.000 per werknemer per jaar. Ligt het uurloon tussen € 10,50 en € 11,92 dan bedraagt de tegemoetkoming € 0,51 per uur, tot maximaal € 1.000 per werknemer per jaar.
Heeft u een uitnodiging gekregen voor het indienen van ‘Aanvullende gegevens landbouwbedrijven 2016’? Geef de gegevens dan uiterlijk 31 januari 2017 door aan RVO. Wilt u deelnemen aan derogatie? Meldt u dan ook uiterlijk deze datum aan.
Alleen digitaal
Sinds dit jaar kunt u de ‘Aanvullende gegevens’ alleen nog digitaal indienen. Dit kunt u doen viamijn.rvo.nl.
Eindvoorraden: best beschikbare gegevens
U moet uw voorraad dierlijke mest opgeven op basis van de ’ best beschikbare gegevens’. Heeft u regelmatig mest bemonsterd afgevoerd van uw bedrijf? Geef dan de eindvoorraad op met de gemiddelde gehalten uit de afgevoerde mest.
Afvoer niet representatief
Zijn de gehalten van de afgevoerde mest niet representatief voor uw bedrijf? Gebruik dan de forfaitaire gehalten van de betreffende mestsoort. U moet dan wel goed kunnen onderbouwen waarom u afwijkt van de gemiddelde gehalten uit de afgevoerde mest.
Geen afvoer
Heeft u geen mest afgevoerd? Gebruik dan ook de forfaitaire gehalten.
Derogatie 2017
Wilt u in 2017 deelnemen aan derogatie? Meldt u dan ook uiterlijk 31 januari 2017 aan opmijn.rvo.nl. Dit kan vanaf 1 januari 2017.
Ook aanvullende gegevens
Wanneer u (voor het eerst) deelneemt aan derogatie bent u verplicht om de ‘Aanvullende gegevens’ door te geven. Ook wanneer u geen brief heeft ontvangen.
! | Geef uiterlijk 31 januari 2017 uw aanvullende gegevens door en meldt u (indien gewenst) aan voor derogatie. Doe dit digitaal via mijn.rvo.nl. |
De bedragen van het minimumloon worden ieder half jaar aangepast. Per 1 januari 2017 gelden de volgende bruto bedragen exclusief vakantietoeslag per leeftijdsgroep.
leeftijd | per maand | per week | per dag |
23 jaar en ouder | € 1.551,60 | € 358,05 | € 71,61 |
22 jaar | € 1.318,85 | € 304,35 | € 60,87 |
21 jaar | € 1.124,90 | € 259,60 | € 51,92 |
20 jaar | € 954,25 | € 220,20 | € 44,04 |
19 jaar | € 814,60 | € 188,00 | € 37,60 |
18 jaar | € 706,00 | € 162,90 | € 32,58 |
17 jaar | € 612,90 | € 141,45 | € 28,29 |
16 jaar | € 535,30 | € 123,55 | € 24,71 |
15 jaar | € 465,50 | € 107,40 | € 21,48 |
Voorgestelde maatregelen per 1 juli 2017
Er ligt een voorstel om de wettelijke minimumjeugdlonen te verhogen, voor de eerste keer per 1 juli 2017. Volgens dit voorstel wordt de leeftijd waarop werknemers recht krijgen op het volledige minimumloon dan verlaagd van 23 naar 22 jaar
Onderstaande tabel bevat de premiepercentages voor volks- en werknemersverzekeringen per 1 januari 2017.
2016 | 2017 | |
AOW | 17,9% | 17,9% |
Anw | 0,6% | 0,1% |
Wlz | 9,65% | 9,65% |
WAO/WIA basis (Aof) | 5,88% | 6,16% |
Whk-rekenpremie | 1,12% | 1,16% |
Awf | 2,44% | 2,64% |
Zvw werknemers | 6,75% | 6,65% |
UFO | 0,78% | 0,78% |
Sectorfonds, gemiddeld | 1,78% | 1,36% |
Vervangende sectorpremie | 2,16% | 1,77% |
Werkgeversbijdrage kinderopvang | 0,5% | 0,5% |
Zvw anderen dan werknemers | 5,5% | 5,4% |
Maximum premieloon werknemersverzekeringen | € 52.763 | € 53.701 |
Vanaf 11 november 2009 biedt de Belastingdienst de mogelijkheid om telefonisch bezwaar te maken. Ook heeft de Belastingdienst het telefonisch intrekken van een bezwaarschrift sinds die datum geaccepteerd. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat een bezwaarschrift in beginsel schriftelijk wordt ingetrokken. Mondelinge intrekking is alleen mogelijk tijdens het horen van de indiener van het bezwaarschrift. Telefonisch contact tussen de bezwaarmaker en de Belastingdienst is volgens jurisprudentie niet het horen zoals dat in de Awb is bedoeld. Ook de schriftelijke bevestiging door de Belastingdienst van een mondelinge intrekking is niet voldoende om de intrekking te formaliseren. Daarom moet sinds oktober 2016 de mondelinge intrekking van een bezwaarschrift altijd schriftelijk worden bevestigd door de bezwaarmaker.
Omdat de afhandeling van uitsluitend mondeling ingetrokken bezwaren formeel niet juist is, biedt de Belastingdienst bezwaarmakers de mogelijkheid om terug te komen op de mondelinge intrekking. Deze mogelijkheid geldt voor bezwaren die voor oktober 2016 telefonisch zijn ingetrokken en waarvan de intrekking niet door de indiener schriftelijk is bevestigd. De Belastingdienst zal het bezwaar dan alsnog inhoudelijk behandelen. Wie daarvoor in aanmerking wil komen moet zich melden bij de Belastingdienst. Dat kan telefonisch, via de Belastingtelefoon.
De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen Belastingplan 2017 aangenomen. Het gaat om het eigenlijke Belastingplan 2017 en de wetvoorstellen Overige fiscale maatregelen 2017 (nummer 34.553), Fiscale vereenvoudigingswet 2017 (nummer 34.554), Wet uitwisseling inlichtingen over rulings (nummer 34.527) en Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting (nummer 34.545).
Bij de behandeling van de wetsvoorstellen zijn enkele moties ingediend. De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om in het Belastingplan 2018 te regelen dat de afbouw van de hoge naar lage ouderenkorting geleidelijk gaat verlopen in plaats van de huidige abrupte overgang. Een motie om de vrijstelling in box 3 per 1 januari 2017 te verdubbelen door het indienen van een spoedwet is aangehouden.
De Eerste Kamer heeft op verzoek van de staatssecretaris van Financiën de stemming over het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen uitgesteld. De aanleiding voor het verzoek om uitstel is het risico dat het wetsvoorstel in zijn huidige vorm de staat veel geld gaat kosten. De staatssecretaris is bang dat veel bv’s de opgebouwde pensioenaanspraken voor de afkoop of omzetting indexeren ten laste van de fiscale winst. Op dit moment is niet duidelijk wat de effecten daarvan kunnen zijn. De staatssecretaris heeft aangekondigd dat er een novelle zal worden voorbereid waarin eventuele maatregelen worden opgenomen en waarin een gewijzigde datum van inwerkingtreding zal worden voorgesteld. Een novelle is een wetsvoorstel om een wetsontwerp dat bij de Eerste Kamer ligt aan te passen.
De vraag is wat de gevolgen zullen zijn voor het wetsvoorstel.
Bij de Hoge Raad zijn meerdere procedures aanhangig over de vraag of het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen van toepassing is. De Advocaat-generaal (AG) heeft aan deze procedures enkele conclusies en een gemeenschappelijke bijlage bij de conclusies gewijd. Naar zijn mening is de bouwkundige bestemming van een onroerende zaak in eerste aanleg bepalend voor het tarief. De onroerende zaak hoeft niet bewoond te worden en zelfs niet bewoonbaar te zijn. De bestemming door de gemeente van een onroerende zaak is alleen van belang wanneer na beoordeling van de bouwkundige bestemming, eventueel na verbouwing, nog twijfel bestaat over de kwalificatie.
Bij de levering van een onroerende zaak moet de verkrijger overdrachtsbelasting betalen. Het reguliere tarief van de overdrachtsbelasting bedraagt 6%. Voor woningen geldt een verlaagd tarief van 2%. Het verlaagde tarief gold aanvankelijk tijdelijk, als stimulans voor de vastgelopen woningmarkt. Inmiddels is het verlaagde tarief voor woningen structureel geworden. De Wet belastingen van rechtsverkeer, waarin de overdrachtsbelasting is geregeld, bevat geen definitie van het begrip woning. Een verwijzing in de wet of in de parlementaire geschiedenis naar andere wetten of regelgeving ontbreekt. Als uitleg is in de parlementaire geschiedenis gegeven dat het verlaagde tarief van toepassing is op een onroerende zaak, die naar zijn aard bestemd is voor bewoning. Het feitelijke gebruik van een onroerende zaak ten tijde van de verkrijging doet volgens de wetsgeschiedenis weinig ter zake.
Volgens de AG is het verlaagde tarief van toepassing als de bouwkundige aard van een onroerende zaak objectief op een woonfunctie wijst. De bouwkundige aard kan blijken uit het oorspronkelijke ontwerp, de oorspronkelijke bouw, eventuele (ingrijpende) latere verbouwingen, de indeling en aanwezigheid van voorzieningen en de geschiktheid voor bewoning. Wanneer een onroerende zaak bouwkundig gezien meerdere delen met verschillende bestemmingen, zoals een woon/winkelpand of een pand met een woon- en een bedrijfsgedeelte, dan moet de koopprijs gesplitst worden en geldt alleen voor de waarde van het woongedeelte het verlaagde tarief.
De Europese Commissie heeft een aantal voorstellen gepubliceerd die betrekking hebben op de omzetbelasting. Het gaat om nieuwe regels voor bedrijven die online goederen verkopen. Die moeten het eenvoudiger maken dat deze bedrijven hun btw-verplichtingen in de EU op één plaats kunnen nakomen. De Commissie wil de regels voor start-ups en micro-ondernemingen, die online verkopen, vereenvoudigen door de btw over grensoverschrijdende omzetten tot € 10.000 in het binnenland af te handelen. Voor grensoverschrijdende verkopen tot € 100.000 komen eenvoudigere procedures. De Commissie stelt maatregelen voor ter bestrijding van btw-fraude van buiten de EU en wil de lidstaten de mogelijkheid bieden om verlaagde btw-tarieven te hanteren voor e-publicaties zoals e-boeken en onlinekranten.
De voorstellen worden nu ter raadpleging aan het Europees Parlement en ter goedkeuring aan de Raad van Europa voorgelegd.